De belastingdienst heeft een zwarte lijst. Daar gaat de uitspraak over die ik in deze blog bespreek. Die zwarte lijst heet Fraude Signalering Voorziening (FSV). Al u terecht top die lijst staat dan kunt u dat aan u zelf verwijten. Maar als je daar jaren lang ten onrechte op hebt gestaan dan is je leven vergald, zo blijkt uit deze uitspraak. Gedurende een paar jaar ontvingen betrokkenen 400 blauwe enveloppen en moesten 100 bezwaarschriften indienen. De rechter die deze lijdenweg aanhoort vraagt de inspecteur tot 2x toe of de rechter de Belastingdienst kan vertrouwen? Na de Toeslagenaffaire zou je denken het putje was bereikt. Nou, nee dus. Dit is een voorbeeld dat het belangrijk is naar de rechter te stappen als de overheid op botte wijze over je heen loopt zoals in deze zaak.
Fraude Signalering Voorziening (FSV)
Wat was de FSV volgende belastingdienst zelf? De Belastingdienst en Toeslagen verwerken miljoenen belastingaangiften en aanvragen van toeslagen. Dat gebeurt met computersystemen. In deze systemen staan de gegevens van iedereen die belasting betaalt of een toeslag krijgt. De FSV was één van deze systemen. Hierin registreerde de Belastingdienst bijvoorbeeld dat een gemeente of UWV het inkomen van iemand opvroeg. Of dat een belastingaangifte volgens het computersysteem misschien niet klopte. Bijvoorbeeld als iemand hoge reiskosten opgaf, terwijl hij dicht bij zijn werk woonde. Zo’n registratie heet een risicosignaal. En dit kon aanleiding zijn om een belastingaangifte of een aanvraag voor een toeslag handmatig te controleren.
Veel mensen niets gemerkt van de registratie in de FSV, aldus de belastingdienst. Maar er zijn mensen zijn die onterechte gevolgen hebben ondervonden als we een registratie verkeerd gebruikten. Dan werd bijvoorbeeld niet meegewerkt aan een minnelijke schuldsanering. In de zaak die hier speelde zat de belastingdienst helemaal fout.
Gevolgen onterechte aanslagen voor de betrokkenen
Belanghebbende in deze rechtszaak haar werknemer stond om onbekende redenen in deze FSV, de “Belastingdienst fraudelijst”. Er werd zonder verder inhoudelijke toetsing vanuit gegaan dat beide aandeelhouders privé niet te goeder trouw waren waarna hun bedrijf, belanghebbende, op fraude werd onderzocht en grove opzet dus fraude werd verweten. Al gauw bleek, geheel onterecht en uit het niets, dat het criminaliseren van de aandeelhouders, met woorden als “opzettelijk bedrog en grove nalatigheid”, de boventoon ging voeren. (…)
Fysieke en psychische stress van honderden blauwe enveloppes die belanghebbende n.a.v. het onderzoek hebben gekregen en het onbegrip van wat hun is overkomen eisten en eisen nog steeds hun tol. De directeur is met burn-out verschijnselen en psychische problemen onder medische behandeling. De professionaliteit en belangrijker nog de integriteit van de onderzoekinspecteur verdween bij belanghebbenden op het moment dat men zeer veel jaren terugging met naheffingen terwijl volgens belanghebbenden alle heffingen en aanslagen waren betaald wat er betaald moest worden. Er waren immers ook al definitieve toeslagen gestuurd voor die jaren.
Voorvallen op de zitting tijdens beroepsprocedure
De belastingplichtige verklaart dat hij steeds heeft meegewerkt met de Belastingdienst, maar dat hij niet heeft ingestemd met voorstellen van de Belastingdienst en dat hem dat wordt verweten. De informatie over de FSV inschrijving verklaarde veel over het waarom van de houding van de Belastingdienst. De Belastingdienst heeft de betrokkenen en zijn partner nooit willen geloven. De Inspecteur verklaart dat belanghebbende inzage in het FSV dossier heeft gekregen. Betrokkene verklaart dat hij het dossier heeft opgevraagd maar dat hij het nog niet heeft gekregen. De Belastingdienst was op de hoogte van de inschrijving en het dossier stond de Belastingdienst ter beschikking. Er kunnen gegevens zijn gewist en zijn toegevoegd.
Het Hof vraagt of de rechter de Belastingdienst nog kan geloven. Het Hof wijst erop dat de aanslagen zijn gebaseerd op het controlerapport. De Inspecteur verklaart dat de aanslagen waarschijnlijk wel kloppen.
Het Hof vraagt of dit zo is en vraagt nogmaals of de rechter de Belastingdienst kan vertrouwen.
De Inspecteur verklaart dat het hierbij gaat om een ethische discussie en dat hij de vraag begrijpt. Het Hof houdt de Inspecteur voor dat de bal bij hem ligt. En dat de vraag voorligt wat er moet gebeuren als er twijfels zijn bij het controlerapport.
Oordeel rechter over handelwijze belastingdienst op de zitting
De rechter geeft aan dat het vernietigen van de onderhavige naheffingsaanslagen het begin van een oplossing is voor de belanghebbende en dat het aan de Inspecteur is om ook de andere belastingzaken van betrokkene op te lossen. De inspecteur Hij betwist niet dat belanghebbende in totaal meer dan € 42.000 kosten heeft gemaakt om zich te verweren tegen de onevenredige aanpak van de belastingdienst. De Voorzitter vraagt de Inspecteur met welk bedrag voor de proceskosten hij kan instemmen. De Inspecteur verklaart desgevraagd dat hij het lastig vindt om een bedrag voor de proceskosten te noemen. De Voorzitter benoemt dat nu het hoger beroep gegrond is, de Inspecteur zal worden veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende.
Afwijking van standaard proceskostenveroordeling bestuursrecht
Naar oordeel van het Hof is sprake van bijzondere omstandigheden op grond waarvan zal worden afgeweken van het stadaard tarief voor proceskostenveroordeling (tarief Besluit proceskosten bestuursrecht). Algemeen is bekend dat door de Belastingdienst hardvochtig is opgetreden bij de terugvordering van toeslagen van personen die waren vermeld op de FSV-lijst. Het Hof verwijst naar het verslag ‘Ongekend onrecht’ van de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (Kamerstukken II, 2020/21, 35.510, nr. 2). Ook overigens heeft belanghebbende stevig nadeel ondervonden van de vermelding op de FSV-lijst. In elk geval een van de beide aandeelhouders van belanghebbende was vermeld op de FSV-lijst. Niet kan worden vastgesteld wat de reden was voor die vermelding op de zwarte lijst. Hoewel die vermelding mogelijk niet de aanleiding is geweest voor het onderzoek, acht het Hof aannemelijk dat de vermelding van belanghebbende grote invloed heeft gehad op het verloop van het onderzoek, op de vaststelling van de naheffingsaanslagen, op de behandeling van de bezwaarschriften en op de opstelling van de Inspecteur tijdens de gerechtelijke procedures over de naheffingsaanslagen.
Illustratief daarvoor zijn de honderden blauwe enveloppen die belanghebbende en haar aandeelhouder en diens partner ontvingen. Dit heeft ertoe geleid dat zij meer dan honderd bezwaarschriften hebben ingediend en aanmerkelijke kosten hebben moeten maken voor rechtsbijstand. Belanghebbende heeft onweersproken verklaard dat deze kosten in totaal meer dan € 42.000 belopen, waarvan het grootste gedeelte betrekking heeft op de onderhavige zaak. Het Hof veroordeeld de Belastingdienst tot betaling van Eur 25.000 voor de kosten van rechtsbijstand.