Het komt regelmatig voor dat het bezwaar tegen een besluit te laat wordt ingediend. De bezwaartermijn is doorgaans 6 weken na datum van het besluit. In dat geval hoeft het bezwaar niet inhoudelijk behandeld te worden. Het is dan niet-ontvankelijk. Maar dat hoeft niet; het bestuursorgaan mag ondanks de overschrijding van de bezwaartermijn het bezwaar toch behandelen.

Goed nieuws is dat de rechter voortaan niet meer controleert of het bezwaar wel op tijd was. Dat blijkt uit een uitspraak van 9 juli 2021, ECLI:NL:CRVB:2021:1500, De hoogste bestuursrechter bepaalde:
“Bepalingen over tijdigheid van bezwaar- en beroep dwingend van aard maar niet van openbare orde. De bestuursrechter beoordeelt niet langer ambtshalve de tijdigheid van een bezwaar. In hoger beroep wordt niet langer ambtshalve beoordeeld of het beroep bij de rechtbank tijdig was. Rechtbank is door ambtshalve de tijdigheid van het bezwaar te beoordelen buiten de omvang van het geding getreden. Het bezwaar is ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard.”
Hieronder noem ik nog wat situaties waar de rechter heeft beslist over een te laat ingediend bewaarschrift.
Eventueel een gemachtigde bezwaar laten maken
Wat als iemand (medisch) niet in staat is tijdig bezwaar in te dienen? Slechts in zeer bijzondere gevallen, waarin aannemelijk wordt gemaakt dat er geen mogelijkheid was om daarvoor zorg te dragen, kan daarop in verband met het dwingende karakter van de bezwaartermijn een uitzondering worden aanvaard. Om dat aan te tonen zijn medische verklaringen nodig en moet ook blijken dat een ander het bezwaar niet kon indienen.
Volgens vaste rechtspraak van de raad van State (onder meer uitspraak van 27 mei 2009, ECLI:NL:RVS:2009:BI4943) behoort het tot de eigen verantwoordelijkheid van de indiener van een bezwaarschrift om er zorg voor te dragen dat ook in geval van afwezigheid of ziekte wordt voldaan aan de wettelijke vereisten verbonden aan het maken van bezwaar, door bijvoorbeeld een derde in te schakelen. Wegens het dwingende karakter van de bezwaartermijn kan daarop slechts in zeer uitzonderlijke gevallen, waarin aannemelijk wordt gemaakt dat er geen mogelijkheid was om zorg te dragen voor inschakeling van een derde, een uitzondering worden aanvaard.
Te laat bezwaar ingediend door corona-maatregelen
Tijdens de bezwaartermijn waren alle vestigingen van de rechtsbijstandverlener werden gesloten, behalve het hoofdkantoor dat alle post moest verwerken. Gelet op de uitzonderlijke situatie die zich niet eerder in Nederland had voorgedaan en de tijdens de bezwaartermijn afgekondigde beperkende maatregelen, valt te begrijpen dat de rechtsbijstandverlener van bezwaaraker in die periode niet was voorbereid op een tijdige verwerking van de post van alle vestigingen. De voorzieningenrechter is, anders dan de rechtbank, in een uitspraak van 7 juli 2021 van oordeel dat onder deze omstandigheden de overschrijding van de bezwaartermijn verschoonbaar is. Het bezwaar moet daarom als nog inhoudelijk behandeld worden.
Bewijs dat bezwaar niet tijdig is verzonden
Stel: het bezwaarschrift is binnen de bezwaartermijn gedateerd en maar pas een week na afloop van de bezwaartermijn door gemeente ontvangen. De gemeente moet dan aantonen dat het bezwaarschrift niet tijdig is verzonden. De bestuursrechter heeft eerder al bepaald (onder meer in de uitspraak van 17 juni 2015, ECLI:NL:RVS:2015:1872) is de door PostNL op de enveloppe aangebrachte datumstempel uitgangspunt bij het vaststellen van de datum van terpostbezorging. Uit deze uitspraak volgt verder dat, onder de omstandigheden dat het bestuursorgaan heeft verklaard dat de enveloppe niet is bewaard, de gevolgen van het in het ongerede raken van de enveloppe voor rekening van het bestuursorgaan dienen te blijven.
Rechter moet reden termijnoverschrijding bezwaar onderzoeken
Artikel 6:11 van de Awb bepaalt: en aanzien van een na afloop van de termijn ingediend bezwaar- of beroepschrift blijft niet-ontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.
Uit dit artikel volgt dat ten aanzien van een na afloop van de termijn ingediend bezwaarschrift niet-ontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege blijft indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest. Dit betekent dat de rechtbank moet beoordelen of het te laat indienen van het bezwaarschrift eiseres is aan te rekenen maar dat geldt alleen als het bestuursorgaan het bezwaarschrift niet-ontvankelijk heeft verklaard. De rechter mag dit sinds de uitspraak van 9 juli 2021 die ik hierboven heb genoemd niet meer ambtshalve doen.
Aantonen dat tijdig indien bezwaar niet mogelijk was
Dat heet: een beroep doen op verschoonbare termijnoverschrijding. Voor het slagen van een beroep op verschoonbare termijnoverschrijding geldt dat de indiener van het te laat ingediende bezwaarschrift of beroepschrift aan het betrokken orgaan moet aantonen dat hij het bezwaar had ingediend zo spoedig als dit redelijkerwijs kon worden verlangd. Dit beroep zal ook moeten slagen als de indiener stelt dat de termijnoverschrijding aan een hem niet toe te rekenen omstandigheid is te wijten, bijvoorbeeld een poststaking of coronamaatregelen (zie hierboven). Slechts in zeer uitzonderlijke gevallen, waarin aannemelijk wordt gemaakt, dat er geen mogelijkheid was om daarvoor zorg te dragen, kan daarop in verband met het dwingende karakter van termijnen als de bezwaartermijn een uitzondering worden aanvaard. De bestuursrechter in hoger beroep dient voorts een eigen beoordeling te maken met betrekking tot de vraag of de rechtbank terecht heeft overwogen dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar is.
Digitale storing als oorzaak overschrijden termijn
Indien sprake is van verstoring van de toegang tot het digitaal systeem en het bericht alsnog is ingediend op de eerste (werk)dag na de dag waarop de indiener ermee bekend had kunnen zijn dat de verstoring is verholpen, dan is de termijnoverschrijding verschoonbaar als de verstoring niet aan de indiener toerekenbaar is. Is hier niet aan voldaan, dan zal de bestuursrechter nog steeds dienen te beoordelen of er anderszins sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding. De rechtspraak heeft voor een dergelijk digitale storing oriëntatiepunten geformuleerd.