De gemeente kan een bestuurlijke boete opleggen, bijvoorbeeld als een bedrijf een milieuovertreding heeft begaan of bij woningdelen zonder vergunning of verhuur aan toeristen. Uw advocaat kan altijd vragen om schorsing van de betaling van de boete zolang de procedure loopt.
Recht op toetsing boetebesluit door rechter in procedure
De gemeente Amsterdam is de aanpak daarvan gaan verharden door na het boetebesluit ook direct de boete in te vorderen; dat is echter een foute praktijk als bezwaar of beroep is ingesteld door de (vermeende) overtreder. Steeds vaker moet er daarom een advocaat bestuursrecht aan te pas komen om schorsing van de boete in een voorlopige voorziening te bewerkstelligen.
Binnen de EU geldt het beginsel van effectieve rechtsbescherming. Dat recht is onder meer vastgelegd in art. 6 en 13 EVRM en art. 47 van het Handvest van de grondrechten van de EU. Door een boete op te leggen zonder rechterlijke tussenkomst en die direct ook te willen invorderen handelt de gemeente in strijd met het grondrecht van effectieve rechtsbescherming. Iedere zaak staat op zichzelf en zal door de bestuursrechter op zijn merites beoordeeld moeten worden. De gemeente kan niet zonder meer uitgaan van haar eigen gelijk. De rechter kan het boetebesluit toetsen op rechtmatigheid en evenredigheid en andere beginselen van behoorlijk bestuur. In de uitspraak kan de bestuursrechter het besluit vernietigen of de boete matigen. Voorbeelden daarvan vindt je in mijn andere blogs.
Boete invorderen tijdens bezwaar of beroep
Invorderen van de boete tijdens de bezwaar- of beroepsprocedure kan in strijd zijn met het evenredigheidsbeginsel. In redelijkheid zou een bestuursorgaan dan ook de invordering tijdens bezwaar of beroep moeten schorsen. De Voorzieningenrechter te Amsterdam heeft in een uitspraak van 28 juni 2017 (ECLI:NL:RBAMS:2017:4675) geoordeeld dat vanwege het punitieve karakter van de boete opschorting van de boete het uitgangspunt moet zijn, tenzij het bestuursorgaan een zwaarwegend belang heeft dat de boete direct moet worden ingevorderd (onder andere r.o. 5):
“De voorzieningenrechter laat bij deze belangenafweging een rol spelen dat het om een punitieve sanctie gaat. Daarnaast speelt het advies van de Raad van State zoals weergegeven in overweging 3.3 een rol. Daaruit blijkt dat er op voorhand geen rechtvaardiging lijkt te bestaan tussen de keus voor het verschil tussen het strafrecht en het bestuursrecht en het ontbreken van schorsende werking van rechtsmiddelen in het bestuursrecht in het licht van de ingrijpende gewijzigde context waarin de bestuurlijke boete functioneert. In het advies van de Raad van State is verder nader toegelicht dat er sinds de Vierde tranche van 2004 aanzienlijk meer hoge bestuurlijke boetes zijn, ook, zoals hier aan de orde, zware boetes voor (relatief) kleine ondernemingen. De voorzieningenrechter is daarom van oordeel dat in een situatie waarin nog niet vaststaat of de bestuurlijke boete, ook gelet op de evenredigheid, terecht is opgelegd, terwijl invordering van een boete tot onomkeerbare gevolgen voor de uitoefening van het bedrijf zou kunnen leiden, de minister een zwaarwegend belang dient te hebben om – hangende de beroepsprocedure – tot invordering van de boete over te gaan. Daarbij zal de minister moeten onderbouwen dat van hem niet kan worden gevergd de beroepsprocedure af te wachten. Een dergelijk belang is in deze zaak niet in het verweerschrift gesteld en de minister heeft er voor gekozen om zich niet ter zitting te laten vertegenwoordigen.”
Invordering van een boetebedrag kan grote gevolgen hebben voor de betrokkene en dat rechtvaardigt dat niet zonder meer tot invordering moet worden overgegaan nadat de boete is opgelegd en de bezwaar- of beroepsprocedure nog loopt.
Schorsing invordering boete tijdens procedure
Gelet op de rechtspraak en het advies van de Raad van State van 13 juli 2015 (WO3.15.0138/II) is de gemeente dus gehouden om over te gaan tot schorsing van de boete, indien aan de kant van de gemeente geen zwaarwegend belang bestaat bij onmiddellijke invordering. Dat het mogelijk intern beleid van de gemeente is om het invorderingsproces niet op te schorten tijdens een beroepsprocedure, dan is dit intern beleid in strijd met het evenredigheidsbeginsel. Een advocaat bestuursrecht kan de schorsing van de invordering vorderen en in een voorlopige voorziening als de gemeente niet vrijwillig de invordering schorst.