Intrekking horecavergunning gaat fout

Intrekking van een horecavergunning mag alleen al daar een gegronde reden voor is. De rechter wordt steeds kritischer bij de beoordeling van intrekking van een vergunning bijvoorbeeld voor ‘slecht levensgedrag’. In de uitspraak over intrekking horecavergunning die ik bespreek in deze blog was een vechtpartij in een café en geluidsoverlast geen geldige grond voor intrekking van de vergunning. De rechter vernietigde het besluit tot intrekking van de horecavergunning.

Intrekking vergunning advocaat bestuursrecht

Intrekking horecavergunning café wegens geluidsoverlast

Op grond van Algemene Plaatselijke Verordening (APV) kan de burgemeester de exploitatievergunning tijdelijk of voor onbepaalde tijd geheel of gedeeltelijk intrekken. De verleende horecavergunning is ingetrokken vanwege overlast op straat van de wachtende bezoekers van de horecazaak en overlast van geparkeerde fietsen van bezoekers, geluidsoverlast veroorzaakt door elektrisch versterkte muziek vanuit het café en een vechtpartij in het café die -nadat de betrokkenen uit de inrichting waren gezet- op straat is voortgezet en waarbij de rust pas is wedergekeerd nadat de politie er bij is betrokken (het geweldsincident).

Verweer tegen intrekking vergunning

De eigenaar en exploitant van het café is het niet eens met de intrekking van de horeca-exploitatievergunning. Over de vechtpartij heeft hij  aangegeven dat hij er alles aan heeft gedaan en doet om ruzies en opstootjes in en rond zijn horecazaak te voorkomen door te trachten deze in de kiem te smoren. Hem kan geen nalatigheid worden verweten. Overtreding van geluidsnormen wordt door de exploitant betwist en kan niet leiden tot intrekking van de exploitatievergunning van de horeca-onderneming. De horeca-exploitant sluit niet uit dat de resultaten van de geluidsmeting onbetrouwbaar zijn.

Geluidsoverlast bij horeca

De toezichthouder van de gemeente heeft  geconstateerd dat ten gevolge van geluidsproductie afkomstig van de horecazaak  de grenswaarde van 40 dB(A) met 14 dB(A) werd overschreden. De rechter stelt dat dit niet gebruikt kan worden voor intrekking van de horecavergunning. De beoordeling of een horeca-inrichting aan de milieunormen voldoet, dient uitsluitend in het kader van de handhaving van de Wet Milieubeheer aan de orde te komen. De burgemeester kan eventuele overtreding van geluidsnormen bij de horecazaak niet aan het bestreden besluit ten grondslag leggen.

Fout bij intrekking horecavergunning

Het besluit tot intrekking gaat ook onderuit omdat B&W het intrekkingsbesluit hebben genomen, terwijl de Burgemeester de bevoegde instantie is. Ook is ten onrechte de overlast van de geparkeerde fietsen en van de wachtrij mede ten grondslag is gelegd aan het bestreden intrekkingsbesluit. De overlast niet aannemelijk is geworden. Ook het feit dat er veel fietsen bij de horecazaak staan en soms een wachtrij voor het café zijn niet relevant aldus de bestuursrechter.

Vechtpartij bij horecazaak geen grond voor intrekking vergunning

De vechtpartij bij de horecazaak is volgens de rechter niet aan te merken als een feit dat de vrees wettigt, dat het geopend blijven van de inrichting gevaar kan veroorzaken voor de openbare orde of een bedreiging vormt voor het woon- of leefklimaat in de omgeving van het horecabedrijf (als bedoeld in de APV). Een uit de hand gelopen vechtpartij is onvoldoende om de vrees te wettigen dat het geopend blijven van het horecabedrijf gevaar kan veroorzaken voor de openbare orde en dus geen grond voor intrekking voor de vergunning.

Rechter is vaker kritischer over intrekking van een vergunning

Indien een burgemeester een horecavergunning weigert omdat hij van mening is dat de exploitant van ‘slecht levensgedrag’ is, dan heeft de burgemeester een verdergaande plicht om te motiveren waarom hij dat vindt. Hij moet motiveren waarom de feiten en omstandigheden waarop hij zijn weigering baseert relevant zijn voor de exploitatie van een horecabedrijf en hoe de exploitant vooraf had kunnen weten dat die feiten en omstandigheden in de weg staan aan het verlenen van de vergunning. Ook moet de burgemeester motiveren waarom de feiten en omstandigheden niet gering zijn en waarom die, ondanks het tijdsverloop, nog steeds iets zeggen over de betrouwbaarheid van de exploitant om op verantwoorde wijze een horecabedrijf uit te oefenen. Dat blijkt uit een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van vandaag (25 mei 2022)

De bestuursrechter vernietigd in de besproken zaak het intrekkingsbesluit en veroordeelt de Burgemeester in de kosten. Daarmee is de ingetrokken vergunning weer van kracht en kan de horeca-exploitant het café weer openen.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s